Sinds kort ben ik als onderzoeker betrokken bij het Exchange onderzoeksproject. Doel van het project is bijdragen aan de taak van hogescholen en universiteiten (hoger onderwijs) om een cultuur van excellentie te creëren waarin de beste studenten worden uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen.Er wordt er een tool ontwikkeld waarmee de cultuur van excellentie binnen een opleiding (regulier of honours) in beeld kan worden gebracht. De tool zal antwoord geven op vragen als “Wat wordt onder excelleren verstaan?”, “Wie kan excelleren?” en “Welke mogelijkheden biedt de opleiding voor studenten die kunnen en willen excelleren?” Hoewel de tool uiteindelijk breed in het hoger onderwijs kan worden ingezet, wordt de actuele cultuur van excellentie aanvankelijk bij zo’n 12 Nederlandse opleidingen van de Universiteit Leiden, Twente en Utrecht en de Hanzehogeschool Groningen daadwerkelijk in beeld gebracht. Studenten, docenten en managers zullen input leveren aangezien zij de verschillende lagen vertegenwoordigen welke tezamen de opleidingscultuur vormen en uitdragen. Per deelnemende opleiding vormt het verkregen inzicht vervolgens de basis voor het ontwikkelen en inzetten van een interventie gericht op het versterken van de cultuur van excellentie.
Aangezien elk onderzoek start met een verkenning van de literatuur, heb ik me mogen verdiepen in het concept excellentie. Inmiddels weet ik dat er op uiteenlopende wijzen betekenis en uiting wordt gegeven aan dit concept. Wanneer je meent dat iedereen kan excelleren (lees: dat elk individu zijn kwaliteiten optimaal mag ontwikkelen), heb je een inclusieve opvatting van excellentie. Excellentie is dan een relatief begrip. Een voorbeeld hiervan uit de wereld om mij heen: de wisselbeker die tijdens de clubkampioenschappen judo wordt uitgereikt, dit jaar aan de leerling die geen training overslaat en zich elke training en wedstrijd voor 100% inzet, zonder bij de uitreiking een woord te reppen over behaalde dan wel uitblijvende resultaten. Het meisje straalt. Haar naam prijkt voor altijd op de bokaal. Wanneer je vindt dat niet iedereen kan excelleren, hanteer je een selectieve opvatting. Deze impliceert dat alleen de mensen die zich onderscheiden op basis van intellectuele mogelijkheden, taaktoewijding en het hierdoor boeken van uitzonderlijke resultaten die gekenmerkt worden door kwaliteit en / of innovatie in staat zijn tot excelleren; de tweede wisselbeker, welke werd uitgereikt aan een uiterst toegewijde en succesvolle judoka voor het behalen van zijn zoveelste dan.
Essentieel hierbij is toch wel motivatie. Intrinsieke wel te verstaan. De wil of drang om een taak zo goed mogelijk te volbrengen. Voor jezelf, voor de opdrachtgever, de
wereld om je heen, de volgende generatie. Neem nou mijn dochter. Van een kleine plattelandsschool met vijf klasgenoten in groep 8 (allen jongens) afgelopen zomer overgestapt naar een leerfabriek met 31 klasgenoten van haar kaliber. Heeft een schat aan hersenen meegekregen waar ze elke studie mee zou kunnen volbrengen en een bijdrage zou kunnen leveren aan de maatschappij. Reageert uiterst puberaal op onvoldoendes op relevante vakken met verklaringen als: “Ik had een black-out, mam… denk ik”. En: “De tweedejaars zeggen dat ik gewoon moet wennen, mam”. Maar die vervolgens wel teleurgesteld, zelfs enigszins verbouwereerd uit school komt met: “Ik had een 9,5 voor muziek, ik ga morgen naar de docent want ik wil weten wat ik niet goed heb gedaan”. De docent die het door mij op basis van dochter’s enthousiasme aangevraagde tienminutengesprek angstig opent met de vraag of er misschien iets ergs aan de hand is waar ze geen weet van heeft, omdat ze in al die jaren nog nooit een aanvraag voor een gesprek heeft gehad vanwege de status van haar vak?
Natuurlijk komt het goed. Ze is nog zo jong. Maar it puzzles me wel. Wat heeft dit meisje nodig om straks een succesvolle entree te maken binnen het hoger onderwijs? Docenten in het voortgezet onderwijs die haar talenten zien en stimuleren? Ook al is dat de muziekdocent, waar ze zo’n klik mee heeft en voor wiens vak ze über-gemotiveerd is, omdat ze van muziek houdt en graag piano speelt? Beschikken haar docenten over de vaardigheden om haar te doorgronden, zodat ze haar op waarde kunnen schatten en kunnen helpen bij haar overgang naar het voortgezet onderwijs? Welke waarde wordt er binnen haar school gehecht aan excelleren? Wordt deze uitgedragen door de docenten? Wat is er mogelijk voor leerlingen die meer kunnen en willen? Hoe kijken haar klasgenoten naar elkaar? Is het cool om hard te leren, een tien te halen en daar trots op te zijn (dochterlief heeft met vriendinnen afgesproken dat er getrakteerd wordt) of juist om zo weinig mogelijk te doen en toch te overleven met een 5,5? Hoe vaak worden er eigenlijk tienen gehaald? Op basis waarvan vinden docenten dat je een tien kunt verdienen? Hoe gaan docenten om met de strebers, die niet mee willen of mogen doen met buitenschoolse activiteiten omdat ze niks met leren van doen hebben?
Al deze vragen, en nog veel meer, geven inzicht in hoe er binnen een opleiding wordt aangekeken tegen excellentie. Ze zijn vrij te vertalen naar het hoger onderwijs. Dat is wat er gebeurt binnen het project. Tezamen geven de antwoorden zicht op hoe excelleren wordt opgevat, wie er kan en mag excelleren en hoe dit vorm krijgt binnen de opleiding. De identiteit van de opleiding wordt hiermee zichtbaar. Het moge duidelijk zijn dat er, los van het uitstapje richting de inclusieve versus selectieve visie
op excellentie, nog vele andere aspecten verband houden met het concept. Deze worden gepresenteerd tijdens de Honours Conferentie in Utrecht, welke dit jaar plaatsvindt op donderdag 2 en vrijdag 3 juni onder het hoofdthema ‘Honours Futures’. Tijdens een interactieve round table sessie worden deelnemers uit de praktijk gevraagd input te leveren vanuit hun kennis en ervaring over honours en / of excellentie door mee te denken over de opzet van de tool en de aspecten rondom excelleren die hiermee verband houden. Deelname van studenten, docenten, managers en professionals zoals wetenschappers is gewenst. Hopelijk wordt het een waardevolle bijeenkomst, graag tot dan!
Door Svenja Buttner, docent/onderzoeker Hanzehogeschool Groningen